Hulp bij toegankelijkheid

Skip to main content

In Memoriam Ruud Gulikers

Bestuur en medewerkers van Streekmuseum Elsloo hebben met droefheid kennis genomen van het overlijden van onze collega-medewerker Ruud Gulikers op 17 oktober 2016.

Veel te jong heeft hij als gevolg van een agressieve ziekte afscheid moeten nemen van echtgenote Diana en dochter Sharon. In de laatste week van september bleek hoe ernstig de situatie was. Niemand bevroedde toen dat het ziekteproces zo snel zou gaan. Het is voor ieder van ons dan ook een enorme schok.

We herinneren Ruud als een joviaal iemand die altijd met plezier het vrijwilligerswerk voor het museum deed. Je kon altijd een beroep op hem doen. Voor de medewerkers die de modeshow verzorgen, betekent het overlijden van Ruud het wegvallen van een vriend en de " koajong" die altijd goed was voor de vrolijke noot. 

Bestuur en medewerkers condoleren Diana en Sharon en wensen hen veel sterkte toe in deze moeilijke dagen.
De mooie herinneringen aan Ruud zullen het uiteindelijk winnen van het verdriet.

Julianakanaal 1935 - 2015

julianakanaal08.01 3

Foto boven: Het graafwerk gaat beginnen, links de Maas. De huizen en de lagere school Op de Berg, links naast de kerk, zullen verdwijnen.

In 2015 bestaat het Julianakanaal 80 jaar. Het Erfgoedmuseum in Stein en het Streekmuseum Elsloo hielden daarover een gezamenlijke, drukbezochte tentoonstelling.
Onderdeel van deze expositie was ook een wandeling lanfgs het jarige kanaal. U kunt de wandeling langs het Julianakanaal hier ook downloaden >

Hierboven een korte film over de openstelling van het kanaal in 1935 door Koningin Wilhelmina en Prinses Juliana.

julianakanaal verdwijnend gedeelte berg

Het graafwerk gaat beginnen en de huizen Op de Berg, links naast de kerk, verdwijnen eerdaags. 

 

Onder: een uitzending uit de oude LOS doos. Ergens midden jaren 90 wordt Elslonaar Harie Rouvroye geinterviewd over de aanleg van het Julianakanaal. Interviewer is Ton Lexis. 

 

Links:

Guus Peters over aanleg Julianakanaal >

- Powerpointpresentatie van Guus Peters over aanleg kanaal >

- Watererfgoed, special uit 2010 bij 75 jaar Julianakanaal >

- 75 jaar Julianakanaal, een reportage van Docuz.nl uit Stein >

Wikipedia >

Rijkswaterstaat >

Oude sluis en brug van Roosteren en andere bruggen en sluizen van het Julianakanaal >

Project Verruiming Julianakanaal >

Film Maasvaart uit 1962, met beelden van Julianakanaal >

Andere Tijden: Ode aan de rivier >

Streekmuseum Julianakanaal Elsloo

1933 midden-onder de St. Augustinuskerk (klik voor vergroting)

St. Anna-Te-Drieën, een beeld met een verhaal

Op 22 maart 2014 stond een uitgebreid artikel in dagblad De Limburger over De meester van Elsloo. Guus Peters schreef het verhaal achter het beroemde beeld St. Anna te Drieën.

Op initiatief van de oud conservator van het Bonnefantenmuseum, Peter Te Poel, is er onderzoek gedaan naar de bronnen van De Meester Van Elsloo, waarvan het meest bekende beeld, de Sint Anna te Drieën, in de Augustinuskerk in Elsloo staat. Hij heeft voor dit onderzoek de hulp ingeroepen van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonuim te Brussel. Over het onderzoek en de studie naar de diverse beelden is een boek uitgebracht onder de titel: A Masterly Hand. Meer info over dit boek ⇢

Vanaf blz. 48 van dit boek staat de geschiedenis van deze Anna te Drieën beschreven. Zo staat vermeld hoe dit beeld in Elsloo is terecht gekomen.

In 2019 was het beeld Sint-Anna-Te-Drieën onderdeel van een uitgebreide tentoonstelling in het Bonnefantenmuseum in Maastricht over de Meester van Elsloo, aan wie het beeld wordt toegeschreven. Hieronder de toelichting van curator Lars Hendrikman.

Meester van Elsloo. Van eenling naar verzameling
Aan het einde van de middeleeuwen bestond in het huidige Maas-Rijngebied een levendige productie van houtsculptuur. Helaas is meestal onbekend wie deze beelden besteld of gemaakt heeft. Om toch enig houvast te krijgen werden deze beeldhouwers van een 'noodnaam' voorzien, en veruit de bekendste daarvan is de zogenaamde 'Meester van Elsloo'. In voorbereiding op deze tentoonstelling zijn de afgelopen jaren diverse onderzoeken verricht naar de aan deze meester toegeschreven beelden. Ondanks dat blijft zijn identiteit in nevelen gehuld. In de tentoonstelling doen we de zoektocht in de kunstgeschiedenis sinds 1940 over. De meer dan vijftig eenlingen vormen nu samen tot 16 juni 2019 een grote verzameling.

Na afloop van de tentoonstelling moest het beeld uiteraard weer terug naar Elsloo. Hieronder een reportage van L1 over deze bijzondere logistieke klus.

Beeld Anna terugplaatsing

 

St. Anna te Drieën, een beeld met een verhaal

Samenstelling: Guus Peters

Meester-van-Elsloo

In de St. Augustinuskerk te Elsloo bevindt zich een beroemd beeld van St Anna-te-Drieën. Om de betekenis van dit beeld te verduidelijken willen we hieronder dieper ingaan op achtergrond ervan. 

Hoewel de St. Augustinuskerk diverse beelden bezit van hoge ouderdom, wordt in publicaties over haar collectie steeds één beeld speciaal toegelicht vanwege de grote kunstwaarde, de St. Anna te Drieën. Dit wil echter niet zeggen dat de overige beelden minder waarde voor de gemeenschap hebben. Integendeel, sommige beelden zijn zelfs veel ouder dan de St. Anna en, wat misschien belangrijker is, oorspronkelijk kerkbezit, hetgeen de St. Anna zeker niet is.

Aankoop in 1850
Het beeld is in 1850 door het kerkbestuur uit Elsloo aangekocht van het kerkbestuur van de Munsterkerk in Roermond. Deze aankoop was voor de inrichting van de toen pas gereed gekomen "nieuwe kerk", de Augustinuskerk. Uit het kasboek van de Munsterkerk blijkt dat op 2 januari 1849 en op 2 januari plus 6 maart 1850 diverse kerkelijke stukken zijn gekocht, waaronder de twee zijaltaren met het bekende beeld van de Meester van Elsloo. Ook het altaar in de rechter zijbeuk van de kerk waarop het beeld staat, is afkomstig uit de Munsterkerk te Roermond. 

Het totaal bedrag van de aankoop was 401 gulden en 35,5 cent.
Aardigheidje; het geld was betaald door de ontvanger van het kerkbestuur van Elsloo, J. Claessens. Dit was Johannes Claessen(s) die zich in 1836 in Elsloo had gevestigd en in de Maasberg de brouwerij annex herberg runde (alsook boerderij). Tevens was hij gemeente-ontvanger.

De St.Annagroep van Elsloo
In de St. Annagroep van Elsloo (130 cm hoog en 83 cm breed) zit moeder Anna, de grootste figuur, op een Dagobert-stoel (een gotische vouwstoel). Ze draagt haar traditionele kledij (breed vallend gewaad, een kindoek om haar hals en een kap met sluier op het hoofd) en heeft een boek bij zich (Anna atribuut, het refereert naar het Oude Testament en de belofte van de Messias).
Naast haar staat de jeugdige Maria, die zo jeugdig is dat haar gestalte niet boven die van haar moeder uitsteekt. Zij houdt het levendig weergegeven Kind dat speels naar Anna's open boek grljpt, met beide handen vast. Dat de groep van Elsloo reeds in de tijd van zijn ontstaan de aandacht heeft getrokken, blijkt wel uit het feit, dat hij reeds kort daarna gekopieerd werd. In het Rijksmuseum bevindt zich namelijk een vrije navolging van deze St.-Anna-te-Drieën in iets kleiner formaat (bron 5)

De Meester van Elsloo
De naam "Meester van Elsloo" werd in 1940 geïntroduceerd door de Limburgse kunsthistoricus prof. dr. J.J.M. Timmers, in een artikel in het tijdschrift Oud-Holland, getiteld: 'Een onbekend beeldsnijder der 16e eeuw: de "Meester van Elsloo". In 1936 tijdens een tentoonstelling in Sittard over kerkelijke kunstwerken van die stad en omgeving waarvan onze St-Anna-te-Drieën deel uitmaakte, viel het Prof. Dr. J.J.M. Timmers voor het eerst op dat verschillende ongesigneerde beelden in dorpskerken in Limburg een hoge artistieke waarde vertoonden en mogelijk van dezelfde hand waren.

Het beeld uit Elsloo werd als toonaangevend voorbeeld gezien voor het werk van deze onbekende meester. Omdat men zijn naam niet kende vernoemde men hem naar de plaats waar dit beeld stond nl. Elsloo (bron 1 en 3)
De beelden van deze onbekende meester(s) worden gerekend tot de School van Oppergelder (waarvan Roermond de hoofstad was). Hoewel de kunst in het Maasdal bloeide, schijnt zij sterk beinvloed te zijn door de toenmalige bloeiende Duitse beeldhouwkunst (bron 2). 

Groep kunstenaars
Inmiddels is uit onderzoek duidelijk geworden dat de aan "De Meester van Elsloo" toegeschreven beelden waarschijnlijk niet door één persoon, één kunstenaar zijn vervaardigd maar door een groep beeldensnijders. Deze groep laat-middeleeuwse beeldensnijders, die rond 1500 actief was in het gebied Opper-Gelre, het huidige Midden en Noord-Limburg, signeerden hun werk niet.
Wellicht is geen van de betreffende kunstenaars ooit in Elsloo geweest, laat staan dat zij daar gewerkt hebben. De naamgeving "Meester van Elsloo" heeft dan ook niets met de plaats Elsloo, maar alles met het hier aanwezige St. Anna-te-Drieën beeld te maken. 

De functie van kerkbeelden
In de middeleeuwen vervaardigde men een beeld niet zomaar; tot in details zitten deze heiligenbeelden vol symboliek. De af te beelden figuur diende de vaak ongeletterde gelovige en vereerder van betreffende heilige, als ideaalbeeld, welke hij als volgeling moest nastreven. Dit is ook van toepassing op de St. Anna-te-Drieën van Elsloo.

Ten tijde van vervaardiging van het beeld in de 16e eeuw kende de verering van Anna, de moeder van Maria geen grenzen. Men kan zich afvragen waarom Anna in deze periode zo vereerd werd en waarvoor zij werd "aangeroepen". Op de (voor velen onbekende) achtergronden van de St. Anna-verering zullen we nader ingaan.

Genealogisch hoogstandje
Het staat niet in de bijbel, maar volgens een latere legende worden Joachim en Anna genoemd als zijnde de ouders van Maria en dus de grootouders van Jezus van Nazareth.
De afstamming van Jezus en zijn familieverbindingen heeft de mensen vanaf de eerste eeuwen van onze jaartelling bezig gehouden. Er is naar gevorst en men heeft geprobeerd een kloppend beeld te scheppen. Maar toen de maagdelijke geboorte van Maria (niet te verwarren met Jezus' geboorte uit de maagd) een discutabel geloofspunt werd, was het belangrijker dan ooit de familieverbindingen te kennen en ook de manier waarop Maria's verwekking geschiedde.

In de bijbel worden Anna en Joachim als Maria's ouders genoemd, beiden waren toen al op hoge ieeftijd. Volgens de legende keerde Joachim terug naar Jeruzalem -dat hij enkele maanden ervoor had verlaten nadat de tempelpriester de onvruchtbare Joachim het offeren geweigerd had - en ontmoette zijn vrouw bij de Gouden Poort. Negen maanden later zou Maria ter wereld komen. Zij wijden Maria aan God toe en brachten haar als driejarige naar de tempel. 

Er is verder sprake van Maria's nicht Elisabeth en haar man Zachatias en voorts van apostelen, zoals Jacobus. Om alle betrokkenen binnen één netwerk van familierelaties (Heilig Maagschap) onder te kunnen brengen moest Anna wel meermaals gehuwd zijn geweest, een idee dat zich rond het jaar 1100 begon te verspreiden. Wat in de bijbel ontbreekt, vullen levensbeschrijvingen en mirakels verder aan.

Zo hebben zich omtrent Anna diverse legenden ontwikkeld, waarin zij tot drie keer toe trouwt en (wonderbaarlijk) op hoge leeftijd -buiten Maria- nog twee meisjes krijgt: Maria Cleophas en Maria Salomas. Deze laatste was de moeder van Jacobus de Meerdere en Johannes de Evangelist.

Anna was dus de stammoeder van een uitgebreid en heilig geslacht. Maar ook Anna had ouders: Emerentiana en Stollanus, uit de stam Juda. En een zuster Esmeria, die Efraïm trouwde. Uit hun verbintenis kwam Elisabeth voort, Maria's nicht en moeder van Johannes de Doper. In de 12e eeuw vervlecht men er nog een stamboom door: die van Elisabeth's broer Eliud. Via deze lijn kwam men aan St. Servaas. Al deze personen komen voor op een 15 eeuwse paneelschilderij in de St. Servaaskerk te Maastricht.

St. Annaverering
De Anna-devotie kent een eerbiedwaardige traditie, met de oudste sporen in het Byzantijnse rijk in de 6e eeuw. Drie eeuwen later begint men haar ook in onze gebieden te vereren.
Tegen het eind van de middeleeuwen groeit de cultus enorm, samenhangend met kerk en kloosterhervormingen en met de veranderde opvatting over de plaats van de vrouw binnen huwelijk en gezin in de christelijke huwelijksmoraal. Vrij laat trouwen en leven in een huisgezin (tot voor kort, de hoeksteen van de samenleving). De overgang van agrarische naar burgerlijke, stedelijke samenleving is daar van invloed op geweest.
Was Maria als moeder-maagd een bekoorlijk maar onbereikbaar ideaal, in Anna kon de kerk de vrouwen een veel menselijker toonbeeld van vroomheid, kuisheid en toewijding voorhouden. En onbewust bevredigde Anna het immer levende oer-idee van de moedergodin of de Grote Moeder.

Het meest verbreid was de cultus (met het hoogtepunt rond 1500) in de Nederlanden, het Rijnland en Noord-Frankrijk. In de 15de en 16de eeuw verrezen aan Anna gewijde kapellen en ontstonden bedevaartplaatsen. Het aantal Anna-altaren groeide spectaculair.
In deze tijd (ca. 1525) wordt ook "ons" beeld door de Meester van Elsloo vervaardigd.

Als grootmoeder van Jezus was Anna een machtige en begrijpende heilige. Niemand wist beter wat jonge vrouwen en (aanstaande) moeders voelden. Geen geschikter patrones van het huwelijk (en tevens van de celibatairen) dan zij.
'Naar Sint Annaken voor een manneken' luidde een bekende uitdrukking. Wie dat nog niet was gelukt zat "in Sint- Anna' s schapraai" (kast).

Verhalen beklemtonen dat vereerders van Anna er in allerlei opzichten wel bij voeren. Armoede veranderde zij in welvaart. Op het platteland werd Anna aangeroepen voor de vruchtbaarheid van gezin, gewas en vee. Zij beschermde binnenschippers en zeelieden en hielp tegen de pest. Geen wonder dat vroeger veel meisjes niet alleen Maria maar ook vaak Anna als doopnaam meekregen.
Deze Anna-devotie weerspiegelde zich in de beeldende kunst. Talloze beeldhouwers, schilders en graveurs uit de 15de en 16de eeuw namen de Heilige Maagdschap, het leven van Anna of van Maria, of scenes uit hun leven tot onderwerp.

Het meest gevraagd was de beeldengroep Anna-Te-Drieën (waar zoals gezegd Elsloo een prachtig voorbeeld van bezit), een compositie met Anna, Maria en het kind als groepje, ook wel Anna-trits genoemd. In deze beelden is Anna de voornaamste (bron 4)

Tegenbeweging
Een zo bloeiende Anna-cultus kon niet anders dan een tegenbeweging oproepen. In de loop van de 16de eeuw verdwijnt stilaan de machtige, grote moeder Anna en treden haar dochter en kleinzoon op de voorgrond. In de eeuwen daarna wordt ze weergegeven als een zorgzame moeder en opvoedster. Dit valt uit de schilder- en beeldhouwkunst van de 17e en 18e eeuw duidelijk af te lezen. In de 20e eeuw vlamt de Anna-cultus weer op, maar daarna raakt Anna snel in vergetelheid (bron 6)

Elsloo bewaard in het door haar gekoesterd beeld in de St. Augustinuskerk de herinnering aan deze eens zo rijke middeleeuwse cultus, waarin ook dit beeld zeker diep vereerd werd. Waar het in vroeger tijden stond is verder onbelangrijk, belangrijk is dat de St. Augustinuskerk een beeld bezit waar de gemeenschaptrots op kan zijn

Bronnen:
1,3,5: Gedenkboek uitgegeven bij het 100-jarig bestaan van de St. Augustinuskerk
2: De Bronk, April 1960
4,6: Kunstkroniek Financieel Dagblad 19 sept 1992

Winkel- en andere bedrijvigheden in Elsloo rond 1935

Geschreven door Harie Rouvroye, 1993

Het oude dorpsdeel van Elsloo en ook Catsop en Terhagen kreeg in de twintiger en dertiger jaren van deze eeuw het gezicht, dat we nu nog kennen. De komst van de mijnen in de twintiger jaren bracht een flinke verbetering mee in de inkomenssituatie van een aanzienlijk deel van de bevolking van circa 2400 zielen.

Ook de gemeente kreeg meer financiële armslag en rond 1925 waren de nutsvoorzieningen zoals waterleiding, electriciteit en riolering voltooid of in een gevorderde staat van aanleg. In deze periode werden ook een aantal eigen- en huurwoningen gebouwd.
De grootste verandering bracht echter de aanleg van het Julianakanaal in de jaren 1929-1935 met zich mee. Voor de aanleg moesten niet alleen 43 woningen worden gesloopt, ook de school en het gemeentehuis werden afgebroken. Hierdoor ontstond een "bouwgolf" en bovendien had de grote aanwas van de bevolking door de kanaalwerkers invloed op de totale leefsituatie in Elsloo.

Meer dan 100 bedrijven...
Ook werden er meerdere nieuwe zaken geopend. Om een blik op de toenmalige bedrijvigheid in Elsloo te werpen lijkt het juist te kiezen voor de tijd rond 1935. De Tweede Wereldoorlog en de ontwikkelingen daarna betekenden immers het einde van de "goede oude tijd" dus ook het einde van vele bedrijven. Een telling van de "bedrijven" (waarbij we - zoals in dit hele artikel - de 'agrarische bedrijven buiten beschouwing laten) de volgende aantallen op:
20 kruidenierswinkels, 7 bakkerijen/kruidenierswinkels, 8 slagerijen en/of filialen hiervan, 11 café's, 4 sigarenfabriekjes, 5 steenkolenhandelaren, 6 rijwielzaken met electro-/huishoudelijke artikelen, 2 schildersbedrijven, 2 winkels voor ijzerwaren en huishoudelijke artikelen, 1 smederij met winkel voor huishoudelijke artikelen, 5 herenkapperszaken met rookartikelen, 2 dames-kapperszaken, 2 groenten- en fruit-verkoopzaken, 5 schoenmakerijen waarvan 1 met winkel, 1 drukkerij met winkel/rookartikelen, 1 winkel voor hengelsport- en rookartikelen, 3 kleermakerijen met winkel voor textielwaren, 5 winkels voor stoffen, garen en naaiartikelen, 4 aannemersbedrijven, 1 fotografe, 1 modiste met winkel, 1 timmerwerkplaats, 1 winkel voor rookartikelen, 1 busondernemer, 2 molenaars, 1 vis- en kaaswinkel, 1 drogisterij, 1 meubelhandel, 3 transportbedrijven, 2 loonslagers en ca. 10 thuisnaaisters.

Winkelsluitingswet
Het spreekt vanzelf, dat bij een dergelijke hoeveelheid "bedrijven" geen sprake was van een zodanige omzet dat men er van kon leven. Vaak had de man een baan in loondienst en verzorgde de echtgenote de zaak. Dit bleek uit de dialectbenaming, waarbij de winkel dan de naam van de vrouw kreeg. In een aantal gevallen openden weduwen noodgedwongen een winkeltje om een schamel bestaan te verwerven. Meestal ook waren de zaken niet "zuiver" dat wil zeggen er waren vele combinaties mogelijk zoals: bakkerij-rookwaren-kruidenierswaren, of kruidenierswaren-stoffen-petroleum. Meer dan de helft van de bedrijfjes was gevestigd in gewone woonhuizen die daarvoor feitelijk ongeschikt waren. De voorkamer werd dan eenvoudigweg voorzien van rekken en een kleine "winkelbank" met weegschaal; van het vaak kleine raam werd een étalage gemaakt. De voordeur stond meestal open en de kamerdeur was van een bel voorzien.

De winkelsluitingswet werd niet al te precies nagevolgd. En op zondag waren de winkels, die snoepgoed verkochten en eventueel rookartikelen dan ook geopend want de "zondagscent" van de kinderen was welkom en de volwassenen moesten kunnen roken. Hierbij werd niet geschroomd "losse" sigaretten van onder de toonbank te verkopen, hetgeen wettelijk verboden was. Voor 1 cent kreeg men 1 sigaret, voor 2 cent werden 3 sigaretten verstrekt. Waren de winkels gesloten dan kon men "achterom' gaan en werd toch geholpen. Van winkelsluiting wegens vacantie was geen sprake; in die tijd ging men niet met vacantie!

Elsloo-Stationsstraat-1935

Stationstraat: Links met kap: winkel Nelke Pesch; winkel Jan Pesch (in aanbouw); kapperszaak Louis Driessen. Rechts: met benzinepomp winkel wed. Schrasser en café Frits Lernmens.
In het midden de later gesloopte huizen van loonslager Jan Driessen en de bakkerij van Willem Driessen.

Kruideniers in overvloed
De slagerszaken waren zonder uitzondering redelijk modern voor die tijd; met koeling door middel van staven ijs van 30x30 cm en een meter lang werden de koelkasten koud gehouden. Het ijs werd eenmaal per week van een ijsfabriek in Schinnen betrokken. Ook een deel van de café's beschikte al over ijskoeling.
De meest moderne kruidenierswinkel was de in 1935/36 geopende winkel van de Gezusters Schreurs aan de Stationsstraat; hier kon men naast de gebruikelijke "losse" artikelen ook vele "verpakte" artikelen kopen, voorwaar een novum! De koffie werd electrisch gemalen en men verkocht vlees en ook andere artikelen, zoals groenten, in blik.

Een der oudste kruidenierswinkels in Elsloo was "Bie de Sieme", de familie Amen aan de Kaakstraat. Hier verkocht men nagenoeg alle artikelen los, van koffie, suiker, zout, stroop, meel, erwten en bonen, soda, zachte zeep, tot naalden, garen, dweilen, stoffen en petroleum, maar ook tabak, klompen bezems enz. en snoep. Het winkeltje was klein en donker, doordat er maar een klein raam was dat ook nog als étalage werd gebruikt. De losse artikelen werden in papieren zakken, "tuute", geleverd, de zachte zeep in vetwerend papier, "kletpapier". De reuk in deze winkel was een mengsel van de geuren van koffie, petroleum, zeep, laurierbladeren en andere geurmakers.
De overige kruidenierswinkels in Elsloo lagen naar sfeer en mogelijkheden tussen beide genoemde zaken in, dus van oud tot nieuw.

Een ander bekend winkeltje was dat van Marie-Catharien Botti aan de Raadhuisstraat. Marie-Catharien werd ook de "Broktant" of het "Brokvrouwtje genoemd. Ze was een pront, zeer proper vrouwtje dat in haar oude huisje een kruidenierswinkelje dreef. Om het winkeltje te bereiken moest men over de "vaart" naar de deur toe; van hieruit kwam men via een kleine gang in de winkel die links in het achterhuis was gelegen. De afmetingen ervan waren ca. 3,5 x 3,5 meter. Het assortiment dat ze verkocht was niet bijzonder groot, maar de allervoornaamste artikelen had ze wel.

Haar specialiteiten waren haringen en "brok". Op vrijdag -vastendag- verkocht ze haringen die ze zelf inmaakte en die bijzonder lekker smaakten. De haringen stonden op vrijdag in een grote bak op de toonbank en de klanten konden aangeven welke haringen ze wilden en hoeveel uien, "unne", ze erbij wilden hebben. De grootste trekpleister, voor de jeugd althans, was de "brok". Dit was het afval van voornamelijk ijswafeltjes die stukgingen tijdens het productieproces in de Victoria-koekjesfabriek in Maastricht. Lang ging Marie-Catharien te voet naar Maastricht om een grote zak van deze "brok" te halen. Van oude kranten, die ze nauwkeurig in stukken sneed, plakte ze postzakken in twee maten. Op zondagmorgen was er een drukte van belang want dan werd de "zondagscent" of ook wel de cent die bestemd was voor de schaalcollecte in de zondagsmis omgezet in een een postzak met "brok" van 1 cent of 2 1/2 cent.

LM18.1

Dorpsstraat: Aan de rechterzijde van rechts naar links: Winkel van de weduwe Jacobs, Martien Driessen en Louis Lenaerts

Met de vlaai naar de bakker...
Een bekende bakkerij, zeker bij de generatie schooljeugd, was die van Jannes de Bekker, Jan Janssen aan de Schoolstraat. In de bakkerij werden de drie broodsoorten vertvaardigd die toen bestonden: wittebrood, zwartbrood en "onderwerkbrood", een soort Tarvo. Met kermissen en hoogtijdagen werd er vlaai en koek gebakken. De "vlaaien" werden thuis klaargemaakt en dan in rekken naar de bakkerij gebracht waar Janssen ze bakte. Ook werd het deeg wel thuis gemaakt en in een doek gewikkeld en samen met een ketel fruit naar de bakkerij gebracht, waar de bakker er dan vlaaien van maakte. De schooljeugd kende de winkel zeer goed, want buiten de bakkerijartikelen en kruide-nierswaren werd er snoep verkocht. Had men om welke reden dan ook een cent verdiend dan werd deze vaak bij "Jannes" omgezet in snoep. Ook de cent bestemd voor de missie verdween wei eens in de winkel. De andere bakkerijen opereerden op dezelfde basis.

Alberigs-pand

 

De zaak met de meest attractieve étalages was de kleermakerij annex textielwinkel van Tjeu de Aolber, Mathieu Alberigs Sr. aan de Raadhuisstraat (foto hiernaast)
Deze sprong steeds in op destijds actuele zaken; zo kon men tussen de stoffen een draaiende windmolen zien, terwijl een gramofoon het toen zeer populaire liedje 'Daar bij die molen" speelde. Later volgden ook nog andere, terwijl ook eik seizoen zijn aandacht kreeg. Altijd waren er bewegende objecten ais poppen enz.; de étalages trokken dan ook steeds veel belangstelling.

 

Biertje werd niet thuis gedronken
Van de café's was een typisch voorbeeld dat van Sjef van Jweuepke, Joseph Vranken in Catsop. Vranken huurde het café met tuin en boomgaard voor Fl 25,- per maand van een kleine brouwerij in Maastricht. In het café werd het bier in de kelder opgeslagen en ongekoeld van de tap verkocht; er waren drie soorten bier verkrijgbaar nl. Diester pils, jong bier en donker bier.
De twee eerste soorten werden in "potten met oor" verkocht en het donkere bier in "Schopjes" glazen op een klein voetje, deze waren bedoeld voor dames. De prijs was Fl 0,10 -een dubbeltje- (Euro 0,05) per glas. Aan sterke drank werd verkocht: Hennekens Els, Franse brandewijn, bittere-soort brandewijn, oude klare, advocaat en boerenjongens (rozijnen op brandewijn). De prijs per glaasje ook Fl 0,10. Voor kinderen was er een soort limonade-gazeuse voor Fl 0,10 per glas, Kwatta-chocolade werd ook voor een dubbeltje per reep verkocht. De chocolade kostte inkoop Fl 1,85 per 100 repen. Het bier kostte inkoop Fl 22,54 per 98 liter.

Het café werd in de winter verwarmd met een grote potkachel die midden in de ruimte stond. Er was een buitenkegelbaan en binnen werd een tafelkegel-spel gespeeld; het kegelspel was zeer populair. Ook het kaartspel werd er flink beoefend, "guliken" was het meest bekende spel; het was een soort pandoer met 2 kaarten op de stok. Korte tijd stond er ook een gokkast, Paljas genaamd; na inworp van een dubbeltje ging het apparaat werken en kon men enige penningen winnen. Vier penningen leverden een glas bier op; slimmerds bemerkten dat het toestel ook op halve centen werkte; na ontdekking hiervan werd de gokkast meteen verwijderd.

Met kermissen en carnaval mocht er worden gedanst, dit na het verkrijgen van een vergunning van de gemeente, waarvoor Fl 7,75 moest worden betaald. Het orkest van 2 man kostte Fl 15,- per dag. Hiervoor moest op zondag de matinee-voorstelling worden gegeven en gedurende de volgende dagen worden gespeeld voor het bal. De sluitingstijden van de café's waren zo vroeg dat iedereen weer op tijd thuis kon zijn voor bedtijd. Soms werden door bepaalde klanten "grapjes" uitgehaald; men stal eenvoudig alle voedingsmid-delen die in huis waren en at die op. Later werd dat dan wel weer in der minne geregeld. Zondagsmiddags rond half drie werden de klanten door moeder Vranken, die een zeer vrome vrouw was, uit het café gezet met de mededeling dat ze na het lof terug konden keren. Hieraan werd door ieder gevolg gegeven!

Eenmaal per jaar werd er in café Vranken gekiend, en wel met Driekoningen op 6 januari, het "koningskienen". Moeder Vranken bakte vijftig grote koeken die werden uitgekiend. Het café was dan stampvol en men zat zelfs op de vloer. ledere ronde werd een van de 50 koeken uitgekiend waarvan er één 'n boon bevatte. De winnaar van deze "koningskoek" kreeg er één extra. Eenvoudig vermaak in een sobere tijd. Joseph Vranken zelf exploiteerde achter het café de kolenverkoop voor de buurtschap. Bovendien was hij voerman met kar en paard en verzorgde hij voor de mensen met kleine stukjes grond het ploegen, inzaaien, oogsten en dorsen van de vruchten. Voor veel mensen een onmisbare figuur!

De thuisnaalsters waren meisjes of vrouwen die aan huis tegen betaling en de kost (mee-eten) nieuw- en verstelwerk kwamen verrichten.

Straatventers
Er was ook concurrentie voor de neringdoenden, want vanuit Beek kwamen jongens die in dienst waren van De Gruyter of de Edah met klantenboekjes de bestellingen opnemen die ze dan later per bakfiets weer afleverden. Maar er waren ook andere concurrenten; de volgenden waren toendertijd bekend:

  • Het "Pruuske" uit Duitsland: deze verkocht messen, scharen, scheermessen enz. Hij reed op een licht motorrijwiel en woonde in Solingen.
  • Het "Petrolkaelke": deze petroleurnventer kwam met zijn karretje uit Neerbeek.
  • De "Lommelekael": haalde lompen, oud ijzer en konijnevellen op. De konijnevelien van de voor kermissen en feestdagen geslachte diertjes werden met de haren naar binnen gekeerd met stro of iets anders gevuld en na droging voor een paar cent verkocht.
  • De "Kjesboer": deze rijzige figuur met zijn blauwe kiel en schipperspet verkocht kaas vanuit Geleen op zijn bakfiets. In de rieten mand voor op de fiets lagen diverse zware kazen waaruit men kon kiezen.
  • Ook op de fiets kwam "Jaap van de Mijn"; hij handelde in "militaire jassen en broeken, oud en nieuw", althans dit was zijn roep als hij binnen het dorp kwam. Overigens handelde hij in alles wat verkoopbaar was; de herkomst van de spullen was niet altijd pluis!
  • Het "Pindakaelke": een Chinees die bij tijd en wijle met een koffertje pinda's langs kwam.
  • De "Sjerreslieper": deze man zorgde voor het slijpen van messen en scharen.
  • De "Verrekeskael": aangezien veel mensen behalve kippen ook een varken voor de slacht hielden, kon deze uit Broeksittard komende handelaar hier goed zaken doen. Vaak was hij in gezelschap van zijn echtgenote die achter op de paardekar tussen de manden met varkens en kippen zat. Hun echtelijke ruzies vochten ze publiekelijk uit, waarbij ze tot groot vermaak van de omstanders grove taal niet schuwden.
  • Uit Geuile kwam "Pjer van Lombok", die manden, klompen, bezems, e.d. verkocht. Hij had een ruime keuze op zijn wagentje met paard.
  • Uit Meers kwam "Doorke Smeets"; ook hij had een assortiment als "Pjer"
  • Helemaal uit Sittard kwam een vrouw, het "Bessemevruike" genaamd, die bezems en borstels verkocht.
  • Ook een "Spinzelevrouw" kwam langs de deur; zij verkocht garen, naalden, elastiek en andere kleine benodigdheden voor het naai-en verstelwerk.

U ziet: een grote concurrentie voor de plaatselijke neringdoenden die ook nog te kampen hadden met de smokkel van margarine, suiker e.d. die in het buurland België de helft goedkoper waren. Alles bij elkaar was het een grote groep mensen die probeerden op deze manier de kost of tenminste een deel daarvan te verdienen.
De winkels en bedrijven waren als volgt over Elsloo, Terhagen en Catsop verdeeld:

Maasberg:
1. "In de meule": Fam. Lenssen: melk, boter, eieren, thuis- en huis-aan-huisverkoop.
2. "Gus van Wilieme": August Frederix; voerman en boerderij.
3. "Leike van den ontvenger": Leo Vaessen; kruidenierswaren en toezichthou-der van het kasteel.
4. "Bet van van Es": Gezusters van Es; kruidenierswaren.

Dorpstraat:
5. "Mertien van Doorke": Wed. Jacobs; kruidenierswaren en rookartikelen.
6. "Mertien van de Smeed": Martin Driessen; rijwielen,electro, huishoudelijke artikelen, taxi, koster St.Augustinuskerk.
7. "Lewieke de boer": Louis Lenaerts; melk, boter, eieren; thuis- en huis-aan-huisverkoop en boerderij.
8. 'Nelleke van de Smeed": Nelke Pijpers-Driessen; ijzerwaren en huishoudelijke artikelen.
9. "Den Taaiman": Frans Taeymans, bakkerij, kruidenierswaren.
10. "Sjeng Hoebe": Jan Houben; slagerij.
11. "Den Dobbele": Harie Dobbelstein; café.
12. "'De krap": Hubert Dobbelstein; herenkapper.
13. "Sjaak van Doorke": Jac. Hendrix; steenkoolgroothandel, fruitverkoop.
14. "Pjetterske"; J.Peeters; groenten en fruit, koloniale waren, contractteler bonen.
15. "De Kooperaasje"; Coop. koloniale waren.
16. "Wis": Wed. Louise Vranken; scheepvaartbedrijf.

Raadhuisstraat:
17. "Den Hjer": J.Fredriks; sigarenfabriek.
18. "Sjefke van de Kuster": Jos Lenssen; koloniale waren.
19. "Merie Catrien": Maria Catharina Botti; koloniale waren.
20. "Den Duitsje Wiel": W. Penders; kolenhandel en transport.
21. "Thei de Daalman": schoenmakerij, schoenwinkel.
22. "Sie van de Pluus": Lucy Pluis; koloniale waren.
23. "De Knoup": W. Knoben; drukkerij, kantoorboekhandel, rookartikelen.
24. "Den Aolber": Mathieu Alberigs Sr.; kleermakerij en textielwinkel.

Julianastraat:
25. "Harie den orgel": Harie Janssen; café, rookartikelen en organist van de kerk in Stein.
26. "Lies van de Zenger": Wed. Koch-Zengers; koloniale waren.
27. ''Hoeb Smeets": Hub. Smeets; hengelsport, rookartikelen.
28. "Saak van Betje": sigarenfabrikant en verkoop.
29. "Mina van Zjolly": Mina Martens-Smeets, café, rookartikelen.

Schooistraat:
30. "Kees": Kees Kroon; rijwielhandel, rijwielhersteller.
31. "Jannes de Bekker": Jan Janssen; bakkerij, koloniale waren.
32. "Truu van Nolke": Gertruud van Es-Vranken; koloniale waren.
33. "Krisjke": Chris Bekkers; bakkerij, koloniale waren.
34. "Zjang de Smeed": Jan Driessen; smederij, ijzerwaren, huishoudelijke artikelen.

Jurgensstraat:
35. "De jong van Krisjke": Chris Bekkers; herenkapper.
36. "Baer Collard": Hub. Collard; schoenmakerij.
37. "De Beesman": J.Biesmans; electrohandel.

Kaakstraat:
38. "Den Dobbele": Harie Dobbelstein; sigarenfabriek,
39. "Fien van de Meier": Wed. Bours-Meiers: garen, sloffen naaiartikelen.
40. "De Sieme": J.Amen: koloniale waren, rookart., stoffen, petroleum, enz.
41. "De Stas": J.Stassen; koloniale waren , grind en zand.
42. "De fotsj": Fritske Lemmens; melkfabriek; melk en melkproducten.
43. "Til van Betje": Til Beckers-Fredrix; koloniale waren en rookartikelen.
44. "Door Beckers":Theodoor Beckers: aannemersbedrijf Beckers-Driessen.
45. "De Krjemmer" Jan Kreemers: café en rookartikelen.
46. "Reubsaot": Giel Reubsaet; bakkerij, koloniale waren

Terhagen:
47. "De witten Heuvel": Jan Hoeveler transportbedrijf met meerdere vrachtauto's.
48. "Het mantje": J. Fredrix; koloniale waren, garen, textiel, rookartikelen, petroleum, enz.
49. "Op 't Veldje": W. Janssen-Steps; groenten en fruit, mandenmakerij.

Heirstraat:
50. "Trina van Graadje": Trina Beckers; modiste.
51. "Pie": Pie Schreurs; aannemingsbedrijf.
52. "Tina van Houben": koloniale waren en rookartikelen.
53. "Jan de Meier": slagerij.
54. "Lambaer van Neske": Lambert Vranken; herenkapper.
55. "Marinus": Marinus Weeterings; schoenmakerij.

Catsop:
56. "Sjef van Jweuepke": Joseph Vranken; café, kolenhandel, servicebedrijf.
57. "Sjeng van Tiesse": Jan Lemmens; merk, boter eieren, thuis- en huis-aan-verkoop
58. "Willems": J. Willems; koloniale waren, rookartikelen, enz.
59. "Maantje": Herman van Es; koloniale waren enz.
60. "Sjeng Bours": Jan Bours; timmerwerkplaats.
61. "Sjeng Brores": Jan Brorens; filiaal slagerij Houben.
62. "Dirix": Jan Dirix; transportbedrijf met 1 auto.
63. "De Ment": J.Wouters; koloniale waren, rookwaren, enz.
64. "De maedjes van de Vonk": Gezusters Vonken; textiel, naaiatelier.
65. "Nikkela de Til": Nic. Tilmans; schoenmakerij.
66. "Fritske in 't Veld": Frits Lemmens; hoenderpark, eierhandel, beheerder melkfabriek.
67. "Door den Engel": Th. Engelen; café, rookartikelen
68. "Jaakske Collards": Jac. Collard; sigarenfabriek.

Stationstraat:
69. "Trees van den Heuvel": Wed. Driessen-Hoeveler; koloniale waren, rookartikelen, textielwaren, stoffen.
70. "May van Jentrien": M. Fredrix-Peeters; café, rookartikelen.
71. "Lewieke Sjrwers": Gezusters Schreurs; koloniale waren, rookartikelen.
72. "Lewie van Hees": Louis van Hees; electro huishoudelijke artikelen.
73. "Mattes": Math. Scheepers; slagerij.
74. "Bel van Laentje": Bella Martens-Driessen; textielwinkel.
75. "Lei van Laentje": Leo Driessen; slagerij.
76. "Van Haeske": L. van Hees; slagerij (later F. van Hees bakkerij).
77. "Kaole Tina": Tina Fredrix; kolenkleinhandel.
78. "Lewieke Sjrwers": aannemingsbedrijf.
79. "Pieke de Pluus": rookartikelen.
80. "Everaers": busondernemer, tankstation.
81. "Tjeu de Snieder": Mathieu Lemmens; kleermakerij en textielwinkel.
82. "Sjenke de Pieper": schildersbedrijf, verfwaren, behang.
83. "Nes van de Reul": Agnes Reul; café, rookartikelen.
84. "Sjef oet de Meule": Jozef Pijpers; molenaar, meel, bloem, voerhandel.
86. "De Sjras"; Wed. Schrasser: electro, rijwielen, huishoudelijke artikelen, tankstation.
87. "Nelke van de Pesj": Wed. Pesch; koloniale waren, rookartikelen.
88. "Sjeng van de Pesj": Jan Pesch; kleermakerij, textielwinkel.
89. "Lewie van Sjeng Dreesse": Louis Driessen-Muris; dames- en heren kapsalon,
90. "Ubachs": J. Ubachs; stoffenhandel.
91. "Frits Lemmens"; café, rookartikelen.
92. "Sjeng de Slegter": Jan Driessen: loonslager.
93. "Joep Maos": aannemingsbedrijf.
94. "Willem Dreesse": Willem Driessen: bakkerij, rookartikelen, koloniale waren,
95. "Trina van Joep Maas": fotografe.
96. "Door Bours": Theodoor Bours: boomkwekerij.
97. "De Bierstal": Th. Bours café.
98. "Bout": J.Bout; vis- en kaaswinkel.
99. "Nellie van Dien": Nellie Janssen; dameskapster.
100. "Huub van Graadje": Hubert Beckers; koloniale waren, wijnen, taxi.
101. "den drogis": Jan Wouters; drogisterij.
102. "Het febriekske": Jac. Fredrix; sigarenfabriek.
103, "Frits van Sjaakske": schildersbedrijf.
104, "Neerke van Mulken": Reinier van Mulken; meubels.
105. "De Lommaer": Firma A. Lommaert; groothandel in ijzer,.
106. "Frens van Lewieke": Frans Fredrix; rijwielen, huishoudelijke artikelen, ijzerwaren.
107. "De Ruyl": Mathieu Ruyl; koloniale waren.
108. "Beth oet de Hei": Wed. Martens; koloniale waren en rookartikelen.
109. "An oet de Hei": café "de Groenewald",

Koolweg:
110. "Sjeng van de Pauw': Jan Paulussen; transportbedrijf, 2 auto's.

Cookies
Voor het optimaal functioneren van deze website worden cookies op uw computer geplaatst. Daarbij worden geen persoonlijke gegevens opgeslagen. Door op ‘Akkoord’ te klikken, accepteert u het plaatsen van cookies. Als u cookies weigert, kunt u de website gewoon blijven gebruiken maar dan werken de website of onderdelen daarvan mogelijk niet optimaal.